Beurs en Koersen

Aandelen, obligaties en opties worden verhandeld op de beurs. De prijzen, doorgaans koersen genoemd, worden bepaald door het marktmechanisme van vraag en aanbod. Het voorspellen van vraag en aanbod is lastig. Daarvoor moeten we begrijpen welke interne en externe invloeden de vraag of juist het aanbod doen toe- of afnemen.

De rol van de beurs

De beurs is een soort markt. Er wordt gehandeld in aandelen, obligaties, opties en tal van andere financiële producten. Banken spelen hierbij een bemiddelende rol. Zij krijgen de aan- en verkooporders binnen en sturen die door naar de beurs tegen een bepaalde vergoeding. Op de beurs komen die orders bij elkaar. Op grond van vraag en aanbod worden hier de koersen bepaald. In Nederland zijn de beurzen gevestigd op beursplein 5 in Amsterdam onder de naam Amsterdam Exchange N.V. Zowel de effecten- als de optiebeurs maken hiervan deel uit.

Hoe komen koersen tot stand?

Een koers is een prijs die beleggers betalen of krijgen voor effecten. Die koers wordt bepaald door vraag en aanbod en ligt dus vooraf niet vast. Veel vraag en weinig aanbod leiden tot stijgende koersen en de omgekeerde situatie tot dalende koersen. Je treft dit mechanisme ook aan in bijvoorbeeld de huizenmarkt. Is er veel vraag naar huizen en weinig aanbod dan stijgen de prijzen, is er weinig vraag en vel aanbod dan dalen de prijzen. Hoeveel vraag er is naar bepaalde effecten, hangt af van vele factoren. Zo zijn interne invloeden zoals de winstvooruitzichten van een onderneming van groot belang. Evenals externe invloeden als de rentestand, valutabewegingen, het politiek-economische klimaat en de gang van zaken op andere toonaangevende beurzen (New York, Londen, Tokio). Zelfs het weer kan invloed hebben op de koersen. Denk bijvoorbeeld aan aandelen Heineken. De bierverkoop is sterk afhankelijk van het weer in de zomer. In een erg warme zomer zal de bieromzet een stuk hoger zijn dan in een slechte zomer. Door de hogere omzet zal de winstverwachting toenemen en de koers van het aandeel Heineken waarschijnlijk stijgen.

Wat is een index?

Een index (meervouden: indices en indexen) is een getal dat het koersverloop van een aantal fondsen weergeeft. Een index geeft een beeld van de gemiddelde prestaties van deze fondsen. Vaak gebruikt men de index voor het weergeven van de prestaties van (een gedeelte van) de markt en de stemming op de beurs. Stijgt de waarde van de index, dan zeggen we dat de beurs goed presteert.
Zo zijn er onder andere de Euronext 100 Index en de Next 150 index. De Euronext 100 index is de barometer voor de handel in blue chip aandelen in Amsterdam, Brussel en Parijs. De Euronext 100 index bestaat uit de 100 grootste fondsen op basis van marktkapitalisatie en liquiditeit. De Next 150 bestaat uit de 150 fondsen die hierop volgen.

AEX 218.44 -4.05%
MIDKAP 232.09 -0.51%
Euronext 419.95 -3.56%
DOW 7552.00 0.37%
NASDAQ 1279.24 0.61%
NIKKEI 7943.04 1.03%
HSENG 8874.99 0.25%
DAX 2202.96 -4.44%
CAC 40 2403.04 -3.62%
BEL 20 1426.59 -2.52%
EUR/USD 1.10 -0.49%

Toonaangevende beursindexen

Een beursindex geeft een gewogen koersgemiddelde aan van de belangrijkste aandelen. Aan de veranderingen van de index kun je de stemming op de beurs aflezen. In Nederland hebben we te maken met de AEX-index (Amsterdam exchangesindex), de officiële graadmeter voor de aandelen handel. De AEX-index wordt samengesteld uit 25 toonaangevende aandelen, die 80% van de aandelen vertegenwoordigen op de beurs. Maar er zijn er meer. De Amsterdam Midcap-index(AMX-index) is samengesteld uit 25 middelgrote fondsen uit de AEX-index. Buiten Nederland is de Dow Jones-index van Wallstreet een bekende. Ook de Amerikaanse Nasdaq-index is belangrijk, omdat daar veel nieuwe technologie bedrijven in zitten.

Andere beursindexen

Euronext Amsterdam kent, naast de AEX-index, de:

  • AMX oftewel de Amsterdam Midkap-indeX. De volgende 25 meest verhandelde fondsen. Net als de AEX stelt men de Midkap-index eens per jaar opnieuw samen.
  • AFSX staat voor Amsterdam Financials Sector Index, waarin de vijf grootste fondsen uit de financiële sector zijn opgenomen (ABN AMRO, AEGON, Fortis, ING, Van der Moolen).
  • AISX staat voor Amsterdam Informatie Technologie Sector Index met de vijf grootste technologiefondsen (ASML, ASM, Getronics, CMG, Océ).
  • ATSX staat voor Amsterdam Telecom Sector Index met de vijf grootste telecomfondsen (KPN, KPNQwest, Libertel, UPC, Versatel)

De laatste drie indices zijn zogenoemde sectorindices. Sectorindices geven een beeld van de ontwikkeling in een bepaalde sector. Tot zover enkele indices die de prestaties weergeven van Nederlandse fondsen. Er zijn echter ook indices waarin fondsen uit verschillende landen zijn opgenomen.

Dan zijn er nog enkele andere indices van diverse grote beurzen die een belegger geregeld tegenkomt:

  • FTSE Eurotop 100 index: Deze index volgt de prestaties van de 100 topfondsen uit 9 Europese landen:
    Zwitserland, Groot-Brittannië, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Spanje, België en Zweden
  • Dow Jones: De Dow Jones index is de eerste aandelenindex ter wereld, ontwikkeld door Charles H. Dow. Dow had samen met Edward D. Jones een firma. Zij publiceerden in 1884 de allereerste aandelenindex door de koersen van 11 fondsen bij elkaar op te tellen en door 11 te delen. Van een weging zoals tegenwoordig was toen nog geen sprake; de index was een gemiddelde. De eerste Dow Jones index had voornamelijk betrekking op spoorwegmaatschappijen. Als men tegenwoordig over de Dow spreekt, dan gaat het over de Dow Jones Industrial Average, bestaande uit 30 aandelen van allerlei verschillende soorten ondernemingen.
  • Nasdaq Composite-index: Dit is de index van een andere Amerikaanse beurs in New York, de Nasdaq. De Nasdaq is na de beurs van New York de grootste van de wereld. Nasdaq staat voor National Assocation Securities Dealers Automated Quotation. In deze index zitten vooral technologieaandelen.
  • S&P 500: Een andere belangrijke Amerikaanse index, waarin 500 fondsen zijn opgenomen. De S en de P staan voor Standard & Poor’s, de onderneming die deze index berekent.
  • CAC 40: Weerspiegelt de prestaties van fondsen op Euronext Parijs
  • BEL20: Weerspiegelt de prestaties van fondsen op Euronext Brussel
  • DAX: Weerspiegelt de prestaties van fondsen op Deutsche Börse in Frankfurt
  • SMI: Weerspiegelt de prestaties van fondsen op Swiss Exchange in Zürich
  • FTSE100: Weerspiegelt de prestaties van fondsen op London Stock Exchange in Londen
  • Nikkei: Weerspiegelt de prestaties van fondsen op Tokio Stock Exchange
  • Hang Seng: Weerspiegelt de prestaties van fondsen op Stock Exchange of Hong Kong

Het peilen van de beursstemming

Als belegger heb je direct financieel belang bij de actuele ontwikkelingen op financieel- economisch terrein in Nederland en daarbuiten. Dus wil je al het nieuws op dit gebied op de voet volgen, zodat je kunt handelen als dat nodig is. Hiervoor kun je uit vele informatie bronnen putten.
Zo maken veel beleggers gebruik van het internet. Hier vind je veel financiële informatie en koersen. Een vaak geraadpleegde bron is het AEX met het internet adres http://www.aex.nl. Ook ABN AMRO is op het internet te vinden, dit adres is http://www.abnamro.nl/beleggen. En zo zijn er vele sites met informatie.
Ook op de financiële pagina’s van landelijke dagbladen vind je dagelijks het actuele nieuws over de economische en financiële ontwikkelingen in de wereld. Daarnaast besteden journaal en actualiteitenrubrieken steeds meer aandacht aan het beursklimaat en de daarmee samenhangende factoren. Voor koers informatie schakelen beleggers vaak over naar teletekst. De koersen die je hier aantreft zijn in de meeste gevallen zo’n 20 minuten oud.

 

Een Stukje geschiedenis over de beurzen

1 Inleiding

Euronext ontstond op 22 september 2000 toen de beurzen van Amsterdam, Brussel en Parijs samengingen. De beurs van Amsterdam heette toen Amsterdam Exchanges N.V. en was pas op 1 januari 1997 ontstaan, toen, onder andere, de EOE-Optiebeurs en de Amsterdamse Effectenbeurs fuseerden. We bespreken daarom de geschiedenis van deze twee beurzen apart.

2 Geschiedenis Optiebeurs

De eerste optiebeurs ter wereld, de Chicago Board Options Exchange in Amerika, moet haar dertigste verjaardag nog vieren, maar de eerste ‘optiehandelaar’ leefde al zo’n zeshonderd jaar voor Christus. Thales van Milete, een bekende filosoof, maakte in die tijd al gebruik van een soort opties. Aan de hand van de sterren had hij goede verwachtingen van de olijfoogst in de komende zomer. Hij nam daarom opties op alle in de omgeving beschikbare olijfpersen; hij betaalde de eigenaren van de persen wat geld en maakte met hen de afspraak dat hij in de zomer gebruik mocht maken van de persen. Zijn verwachtingen over de oogst waren juist en hij kon zijn opties met flinke winst doorverkopen aan de olijfboeren die de persen nodig hadden. In Nederland vindt men de eerste sporen van termijnhandel in de zestiende eeuw. Men maakte toen afspraken over de prijs van graan waarvan de levering in de toekomst pas zou plaatsvinden. De speculatieve termijnhandel kwam in de zeventiende eeuw op gang door de handel in tulpenbollen. De tulp was in die tijd net meegebracht uit Arabië en een echt luxeproduct. Er was dan ook een drukke handel in het nieuwe product. De oogst van de bollen was echter pas mogelijk in juni. In de maanden daarvoor was er geen handel, omdat levering onmogelijk was. Hierdoor kwam de termijnhandel op gang. Rond 1630 was het gebruik al in de winter een bol te kopen voor levering in juni van het daaropvolgende jaar. Er zat een periode van meer maanden tussen koop en levering. In deze maanden veranderde de prijs van de gekochte tulpenbollen geregeld. Het leveringscontract van de bollen veranderde, met de prijs van tulpenbollen mee, in waarde. Aangezien de vraag naar tulpenbollen steeds verder steeg, schoten de prijzen van dit product omhoog. Sommige bollen vertienvoudigden binnen een paar weken in waarde. Als we de verhalen mogen geloven dan kon je voor de prijs van de September er Augustus, de duurste tulp aller tijden, op zijn minst een compleet grachtenpand kopen. De snel stijgende prijzen zorgden ervoor dat speculanten zo veel mogelijk leveringscontracten gingen kopen om deze zo snel mogelijk met een flinke winst door te verkopen. Vaak kocht men de leveringscontracten met de afspraak later te betalen. Zo kochten speculanten leveringscontracten met geld dat ze in de toekomst pas verwachtten te krijgen door het doorverkopen van deze contracten. Dit vroeg natuurlijk om problemen en in 1637 ging het werkelijk mis. De prijzen van de leveringscontracten waren de pan uitgerezen. Het stadsbestuur van Haarlem, waar veel van de handel plaatsvond, besloot te adviseren niet meer te kopen. Hierop kelderden de prijzen in een razend tempo en veel speculanten konden niet aan hun schulden voldoen en bleven berooid achter. Deze periode in de jaren 30 van de zeventiende eeuw is de geschiedenis ingegaan als de ‘tulpenmanie”. In Londen begon men eind zeventiende eeuw met de handel in de voorloper van aandelenopties.

In Amsterdam duidde men deze contracten aan als premieaffaires. Deze premieaffaires gaven, net als de huidige optie, een recht te kopen en te verkopen. Groot verschil met de optie zoals wij die nu kennen is dat er nog geen sprake was van standaardisatie. Men sprak op een bepaald moment een afspraak af wát men kon kopen, hoeveel, tegen welke prijs en hoelang de premieaffaire geldig was. In 1973 ging ‘s werelds eerste optiebeurs open; de Chicago Board Options Exchange (CBOE) en hiermee was de eerste complete standaardisering van premietermijncontracten een feit. Er kwamen regels voor de onderliggende waardes, hoeveelheden en de looptijd van premietermijncontracten. Deze gestandaardiseerde premietermijncontracten zijn de huidige opties.
Amsterdam volgde 5 jaar later, op 5 april 1978. Op initiatief van een aantal handelaren dat het Amerikaanse succes zag, kwam, met steun van de Amsterdamse Effectenbeurs, de eerste optiebeurs in Europa tot stand. Deze beurs kreeg de naam European Options Exchange omdat de bedoeling was er dé Europese optiebeurs van te maken. De vloer van de optiebeurs vond haar zetel in het oude onderkomen van de effectenbeurs, de Beurs van Berlage. De start van de European Options Exchange verliep moeizaam, in het eerste jaar gingen er gemiddeld zo’n 1000 contracten per dag om. Om kostendekkend te draaien was het zevenvoudige nodig. De Amsterdamse effectenbeurs zorgde in die tijd voor de nodige financiële steun. Na enkele jaren ontstaat er dan een levendige handel op de optiebeurs in Amsterdam. Andere Europese landen volgen daarna snel en richten hun eigen optiebeurs op. In 1987 zag een beurs voor de termijnhandel in financiële waarden het licht: de Financiële Termijnmarkt Amsterdam. Hier kon men in futures handelen met als onderliggende waardes obligaties, valuta en indices. De Financiële Termijnmarkt stond onder toezicht van de optiebeurs en is daar nu nog steeds een onderdeel van. In datzelfde jaar verhuisde de optiebeurs wegens ruimtegebrek naar een nieuwe handelsvloer op het Rokin. Tien jaar later, in 1997, was door de enorme stijging van de omzetten de handelsvloer op het Rokin al weer te krap en verhuisde de optiebeurs naar het huidige pand op Beursplein 5. De EOE-Optiebeurs was inmiddels gefuseerd met de Amsterdamse effectenbeurs en samen vormden deze Amsterdam Exchanges. De EOE-Optiebeurs ging sinds de fusie door het leven als AEX-Optiebeurs. Sinds de fusie tot Euronext, heet zij Euronext Amsterdam Derivatives Market. Gemiddeld gaan er per dag zo’n 200.000 contracten om.

3 Geschiedenis Effectenbeurs

De Amsterdamse Effectenbeurs is de oudste nog bestaande effectenbeurs ter wereld en viert in 2002 haar 400-jarig bestaan. Al in 1602 was er in Amsterdam handel in aandelen van de Verenigde Oostindische Compagnie. De aandelen hadden destijds nog geen vaste waarde, maar bestonden uit willekeurige bedragen. De eerste obligaties, uitgegeven door de Staat, stammen ook uit die tijd.
In de beginperiode van de effectenhandel was er nog geen beursgebouw. Effectenhandelaren handelden op bruggen of in koffiehuizen op verschillende plaatsen in de stad. In 1611 nam men voor het eerst een echt beursgebouw in gebruik. Dit was de beurs van Hendrick de Keyser op het Rokin, vernoemd naar de bouwmeester van het gebouw. In deze beurs verhandelde men behalve aandelen ook goederen als graan en specerijen. De beurs van Hendrick de Keyser ging in 1835 dicht. Korte tijd later ging men over tot sloop van het gebouw omdat het scheuren begon te vertonen. Men bouwde een houten hulpbeurs op de Dam in afwachting van een nieuw gebouw.
Verschillende personen hebben in die tijd ontwerpen gemaakt en in 1840 viel de keuze op een ontwerp van J.D. Zocher. Vijf jaar later, op 10 september 1845, ging aan het Damrak het door Zocher ontworpen nieuwe beursgebouw open. Dit gebouw was echter geen lang leven beschoren. Het viel niet in de smaak bij de handelaren en al in mei 1903 kwam er een nieuwe beurs: de Beurs van Berlage, ook vernoemd naar zijn ontwerper. Het oude beursgebouw van Zocher kwam spoedig daarna onder de slopershamer. Enige jaren later verrees het huidige gebouw van De Bijenkorf op deze plek. De Beurs van Berlage aan het Damrak heeft tot 1913 dienst gedaan als onderkomen voor effectenhandelaren. Later zou ook de optiehandel nog enige jaren in dit gebouw plaatsvinden. De Beurs van Berlage staat er momenteel nog steeds en biedt onderdak aan evenementen zoals exposities en concerten. Omdat in 1913 de handelsvloer in de Beurs van Berlage te weinig ruimte bood, vond er weer een verhuizing plaats.
Ditmaal naar het huidige onderkomen op Beursplein 5. Op 1 januari 1914 nam men dit, door de architect Jos Cuypers ontworpen, gebouw in gebruik. De effectenhandel verliep tot korte tijd geleden altijd mondeling: op de vloer maakten de handelaren afspraken over de te verhandelen effecten. In 1988 veranderde dat: in dat jaar ging men over op schermenhandel; sinds die tijd vindt de handel in aandelen plaats via computernetwerken. De schermenhandel speelde zich tot enige jaren geleden nog wel af op dezelfde vloer, maar de handelaren handelden voortaan vanaf hun zitplaats via de computer met elkaar. In oktober 1998 nam de optiebeurs de vloer van de effectenbeurs over. De effectenbeurs verhuisde een verdieping in het gebouw omhoog, waar zij nu nog steeds zit. Tegenwoordig zitten alleen de hoekmannen nog op de effectenvloer. De effectenhandelaren bevinden zich tegenwoordig niet meer op het Beursplein, maar in de zogenoemde dealingrooms van banken of andere in effecten bemiddelende bedrijven. Via computernetwerken hebben zij contact met de hoekmannen op Beursplein 5. Bij een rondleiding over de galerij van de optiebeurs kun je door de deurramen nog een glimp opvangen van de hoekmannen achter hun computerschermen.

In de eerste eeuwen van de effectenhandel vond de handel in aandelen en obligaties min of meer ongecontroleerd plaats. De beurs was ’s middags een paar uur geopend en iedereen had toegang tot de beursvloer. Hiervoor moest men wel betalen. In de achttiende eeuw kostte dit, als je geen abonnement had, f 0,25 voor één dag. Aan het eind van de negentiende eeuw bestond de handel in Amsterdam uit aandelen van veelal Amerikaanse spoorwegmaatschappijen, maar ook de huidige aandelen Philips, Unilever en Koninklijke Petroleum (Olie) waren al genoteerd. In die eeuw was er door de groei van het aantal aandelen en de omzet behoefte aan een betere organisatie en regelgeving ontstaan. Daarom voegden op 17 mei 1876 enkele kleine belangenverenigingen zich samen tot de ‘Vereeniging voor den Effectenhandel’. Vanaf die tijd stond de effectenhandel uitsluitend open voor leden van deze vereniging. De ‘Vereeniging’ telde bij de oprichting 465 leden. Aan het begin van de twintigste eeuw gingen meer mensen beleggen en de effectenbeurs kreeg een belangrijker plaats in de Nederlandse economie. De afgelopen eeuw is de handel in effecten enorm toegenomen. De vereniging zorgde voor betere regulering en toezicht op de handel, waardoor het vertrouwen van de beleggers in de beurs toenam. Langzaam maar zeker veranderde de vereniging in een professionele organisatie. Dit leidde in 1990 tot een splitsing van de organisatie in de Vereniging voor de Effectenhandel en de Amsterdamse Effectenbeurs. In de jaren negentig leidden onder andere de Europese eenwording en de invoering van één Europese munt tot een steeds sterkere internationale concurrentie.
Om voor beleggers en ondernemingen aantrekkelijk te blijven als thuismarkt moest er een compleet financieel centrum komen. Dit leidde halverwege de jaren ’90 tot het besluit te fuseren met de EOE-Optiebeurs. Op 1 januari 1997 was de fusie een feit en gingen de effectenbeurs, de optiebeurs en nog enkele beursgerelateerde bedrijven op in Amsterdam Exchanges N.V. In februari 1997 trad ook de Agrarische Termijnmarkt toe tot de nieuwe beursorganisatie. Het afgelopen decennium zijn met name de aandelenomzetten op de effectenbeurs enorm toegenomen. Van omgerekend 68 miljard euro in 1987 tot 1.481 miljard euro in 2000. Vooral de laatste jaren is er sprake van een enorme toename. Dit heeft natuurlijk geleid tot de nodige veranderingen in de organisatie en handelssystemen van de beurzen. Een voorbeeld hiervan is de eerdergenoemde schermenhandel (handel via de computer). Die kwam in 1988 met de ingebruikneming van het Handels Ondersteunend Systeem en het Computer-To-Computer-Interface. Sindsdien vindt de handel in effecten plaats via computers. Dit systeem kreeg in 1994 weer een opvolger in het huidige elektronische handelssysteem van de effectenbeurs: Trading System Amsterdam (TSA). Ook dit systeem is nog continu aan veranderingen onderhevig.

Plaats een reactie